Op deze pagina vindt u een FAQ met de meest voorkomende vragen met betrekking tot het aanvullende pensioen via OFP Prolocus. Deze FAQ wordt stelselmatig aangevuld met de vragen die we vanuit de besturen ontvangen.
1. Algemene informatie.
De algemene context bij het aanbod tweede pensioenpijler via OFP Prolocus kan u hier terugvinden.
De documenten om een toetredingsdossier bij OFP Prolocus in te dienen (documenten besluitvormingsproces + begeleidende documenten) kan u hier terugvinden:
b. Sleuteldocumenten fonds + bijkomende toelichting
Let op: deze documenten dienen enkel gebruikt te worden door de nieuwe tot het fonds toetredende besturen. De in het fonds reeds aanwezige Provant-besturen, gebruiken de documenten die terug te vinden zijn op de afzonderlijke pagina Groep Provant.
Hieronder lichten we nog het volgende toe :
Welke communicatie gebeurt er vanuit OFP Prolocus, na het indienen van het toetredingsdossier?
De volgende communicaties werden reeds gedaan naar de tot het OFP aansluitende besturen:
1) U ontving een welkomstmail, met de melding dat uw dossier goed ontvangen werd en dat dit verder verwerkt zou worden.
2) Vanaf begin juni werden de sleuteldocumenten per bestuur administratief verwerkt, waarna er een specifieke communicatie per bestuur gebeurde.
U ontving vanaf half juni ook een communicatiefolder op maat van de door uw bestuur gemaakte keuzes, die gebruikt kan worden om de aangesloten personeelsleden te informeren over de pensioentoezegging.
Een verkorte generieke flyer kan u hier downloaden.
3) Tijdens de Raad van Bestuur van 8 juni 2022 werden de eerste toetredingen tot het fonds formeel goedgekeurd. De vaste stemgerechtigde vertegenwoordigers van de toegetreden besturen (of hun vervangers) werden daarop uitgenodigd voor een eerste buitengewone Algemene Vergadering die plaats vond op 29 juni 2022.
Tijdens de Raden van Bestuur van 29 juni 2022 en 5 oktober 2022 werden er nog een aantal bijkomende toetrededingsdossiers goedgekeurd tot het fonds.
4) Op 14 oktober en 28 oktober werd er een webinar georganiseerd voor de personeelsdiensten van de nieuw toegetreden besturen. De opname en de presentatie van dit webinar kan u hier terugvinden.
5) Alle nieuwe aangeslotenen ontvingen ondertussen ook een welkomstbrief van het fonds via hun persoonlijke e-Box / hun Burgerprofiel.
Meer informatie en instructievideo’s over hoe men kan aanmelden via ‘Mijn Burgerprofiel’ is terug te vinden op de website van de Vlaamse Overheid.
Wat moet mijn bestuur na het indienen van het toetredingsdossier nog doen?
Elk bestuur dat tot 2022 reeds een tweede pijlertoezegging had, diende de wijziging van zijn pensioeninstelling vóór 8 juni 2022 door te geven aan de FSMA. Dit is de toezichthoudende instantie die bevoegd is voor alle tweede pijlerinstellingen.
Dit diende te gebeuren via dit formulier in bijlage (dit formulier is reeds gedeeltelijk ingevuld door OFP Prolocus, maar dient door elk bestuur zelf doorgestuurd te worden naar de FSMA).
In bijlage vindt u eveneens een verduidelijkende nota over deze procedure.
Wat is de reactie van het OFP op de mail van de Bond Beter Leefmilieu ? Wanneer bepaalt het OFP de beleggingspolitiek en hoe gaat het daarbij te werk?
OFP Prolocus en de VVSG vernemen dat de Bond Beter Leefmilieu, samen met andere verenigingen zoals Greenpeace en Fairfin, aan de gemeenten vraagt om bij de toetreding tot OFP Prolocus ook een memorandum goed te keuren waarin het pensioenfonds ertoe wordt aangezet duurzaam te beleggen. Volgens de BBL zou het duurzaamheidsengagement van OFP Prolocus beperkt zijn tot ‘enkele ESG–criteria, die heel algemeen gebleven zijn’.
OFP Prolocus en de VVSG betreuren deze toonzetting. Het basisuitgangspunt van OFP Prolocus is, en daarin onderscheidt het zich van een verzekeringsformule, de zeer ruime betrokkenheid van de deelnemende besturen. Dat geldt des te meer voor een publiek fonds dat werkt met publiek geld en publieke besturen als leden. Deze betrokkenheid impliceert niet alleen een verregaande transparantie vanuit het fonds, maar zeker ook medebeslissingsmacht in de Raad van Bestuur (voor een deel van de besturen) en de Algemene Vergadering (voor alle besturen op voet van gelijkwaardigheid). Er komt ook een beleggingscomité met daarin afgevaardigden van weer andere besturen, dat de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering moet adviseren over te nemen beleggingskeuzes.
Dat is ook de reden waarom de sleuteldocumenten van OFP Prolocus ‘heel algemeen’ zijn gebleven tot op heden. De toetreding van de besturen loopt momenteel volop en OFP Prolocus wil absoluut aan de besturen het voorrecht geven voor zichzelf uit te maken welke beleggingsaanpak ze verkiezen. Bij die keuze zijn immers een aantal dingen essentieel. Hoe ziet de pensioentoezegging eruit? Welk risico willen besturen met hun beleggingen nemen? Over welke populatie spreken we? En niet in het minst, welke duurzaamheidscriteria willen de besturen toepassen? Zeker deze drie laatste vragen bleven tot vandaag nog onbeantwoord, omdat pas nu de eerste toetredingen gebeuren. Deze keuzes moeten bovendien wetenschappelijk onderbouwd zijn, op basis van regels waarop toezichthouder FSMA controle uitoefent. In dat kader plant OFP Prolocus in de tweede jaarhelft van 2022 een zogenaamde ‘ALM-studie’, die de basis voor het beleggingsbeleid zal vormen.
Dit neemt niet weg dat OFP Prolocus eerder al, op vraag van een aantal besturen, bevestigd heeft dat duurzaamheid één van de speerpunten moet zijn. Het is dat ook altijd geweest voor het OFP Provant, de voorloper van Prolocus. De concretisering van dit speerpunt voor OFP Prolocus in een duurzaamheidscharter en concrete beleggingskeuzes is voor het najaar, op basis van de insteek van de toetreders, en zal ingaan op 1 januari 2023.
2. FAQ.
A. TOETREDINGSDOSSIER
Voor welke toetredingsdatum tot het OFP moet ons bestuur kiezen?
Een toetreding tot OFP Prolocus is mogelijk vanaf 1 januari 2022 of later. Het aanvullend pensioenplan treedt in principe in werking per 1 januari van elk kalenderjaar. Uitzonderlijk kan de Raad van Bestuur van het OFP Prolocus hierop een uitzondering toestaan, zoals bijvoorbeeld in het geval van een fusie of splitsing van lokale besturen / entiteiten.
Voor de keuze van het juiste kalenderjaar zijn er twee mogelijkheden:
- Voor de besturen die reeds aangesloten waren bij de groepsverzekering ‘Belfius-Ethias’ is 01/01/2022 de juiste datum. Hierdoor ontstaat er immers geen ‘pensioengap’ voor de contractuele medewerkers. Als werkgever kan u hierdoor ook (indien van toepassing) blijven genieten van de federale kortingsregeling inzake de responsabiliseringsbijdragen, aangezien er een geldig tweede pijler-attest afgeleverd kan worden aan de Federale Pensioendienst (FPD).
- Voor de besturen die tot op heden geen aanvullend pensioenplan hadden is een latere of vroegere toetredingsdatum dan 01/01/2022 mogelijk. Bij een vroegere toetredingsdatum is er sprake van een inhaaltoezegging (of ‘back-service’). Dit betekent dat er eenmalig een bijkomende financiering gevraagd zal worden voor de verleden diensttijd van de contractuele medewerkers. Deze inhaaltoezegging is wel enkel mogelijk voor de contractuele medewerkers die op 01/01/2022 nog actief in dienst zijn. Bij een latere toetredingsdatum start de pensioentoezegging gewoon op de door het bestuur gekozen 1e januari.
Wat is een MIPS en waarom zou mijn bestuur hier voor kiezen?
De afkorting ‘MIPS’ staat voor ‘Multi Inrichters Pensioenstelsel’. Besturen kunnen er voor kiezen om binnen de contouren van OFP Prolocus een MIPS op te richten. De MIPS is interessant voor juridisch gelinkte besturen binnen dezelfde gebiedsomschrijving die financieel van elkaar afhankelijk zijn (bv. gemeente, OCMW, AGB). Het pensioenplan van deze werkgevers dient in dit geval identiek te zijn, ook de eventuele aanvullende toezegging voor het VIA personeel (het is evenwel niet vereist dat elk bestuur dat deelneemt aan de MIPS VIA personeel tewerkstelt). In tegenstelling tot besturen binnen het globale fonds bestaat er binnen zo’n MIPS onderlinge financiële solidariteit. Voor de aangeslotenen zorgt een MIPS voor een ononderbroken pensioenopbouw bij interne mobiliteit binnen de werkgevers van deze MIPS.
Het wordt als een ‘uittreding light’ beschouwd, wanneer een personeelslid naar een bestuur muteert binnen de MIPS dat geen VIA-diensten heeft (de reeds opgebouwde VIA-rechten blijven dan evolueren volgens de WAP-garantie van 1,75%).
Een MIPS-groep kan bij de toetreding van de betrokken besturen op 01/01/2022 gecreëerd worden, of op een later moment in de toekomst. Deze kan ook evolueren in de tijd. Het is dus mogelijk om op een later tijdstip nog wijzigingen aan te brengen aan de MIPS, indien dat nodig is (mits naleving van de wijzigingsprocedure, die gelijkaardig is aan de toetredingsprocedure terug te vinden op deze website).
Welke spelregels gelden er met betrekking tot het aanduiden van de vaste stemgerechtigde vertegenwoordiger in de Algemene Vergadering?
Iedere werkgever dient een vaste stemgerechtigde vertegenwoordiger (en eventueel een tweede ‘vervanger’) aan te duiden voor de algemene vergadering van het fonds. Dit geldt dus ook voor de besturen die zich in een MIPS-groep verenigen (elk bestuur dient dus minstens één vaste stemgerechtigde vertegenwoordiger aan te duiden). Deze persoon is idealiter een beleidsverantwoordelijke maar kan ook vanuit de administratie aangeduid worden. Deze vertegenwoordiging in de algemene vergadering van OFP Prolocus is onbezoldigd.
Concreet gezien gelden hierrond de volgende spelregels :
-
de vertegenwoordiger moet bestuurder, lid van het directiecomité, of werknemer van de entiteit zijn;
-
de vaste vertegenwoordiger kan conform Art. 15 van WIBP ook aangeduid worden uit de onderneming, instelling of entiteit die een controlebevoegdheid uitoefent over de bijdragende onderneming (dit is bijvoorbeeld het geval in de relatie gemeente – AGB, maar niet in de relatie gemeente – OCMW);
-
conform Art. 17.2.3. van de statuten van het fonds kunnen alle leden van de algemene vergadering zich ook laten vertegenwoordigen door een ander lid van dezelfde groep mits een schriftelijke volmacht.
In de praktijk is het dus mogelijk om een gemeente en een OCMW door éénzelfde persoon te laten vertegenwoordigen, wanneer deze persoon een beleidsverantwoordelijke is. Indien aangeduid vanuit de administratie dan gelden er striktere voorwaarden (er moet dan een controlebevoegdheid zijn van de ene entiteit over de andere).
Indien er maar één persoon als vertegenwoordiger wordt afgevaardigd voor twee werkgevers dan heeft deze persoon een dubbel stemrecht in de algemene vergadering. Wanneer deze vertegenwoordiger niet kan deelnemen, dan kan er conform de statuten enkel een volmacht gegeven worden aan een ander lid van de algemene vergadering, dus niet aan iemand van de eigen organisatie! Dit is enkel mogelijk indien er minstens twee personen van de eigen organisatie als vaste vertegenwoordiger zijn aangeduid (bijvoorbeeld gemeente en OCMW hebben hun eigen vaste vertegenwoordiger, of twee personen van de gemeente zijnde een titularis en zijn/haar vervanger).
Wordt een projectvereniging, welzijnsvereniging, erfgoedcel of een andere vzw die zich binnen de gemeente bevindt automatisch mee aangesloten vanuit de gemeente, of moet hiervoor een aparte beslissing genomen worden?
Elke werkgever dient het toetredingsdossier in te dienen via de website www.ofpprolocus.be, en duidt daarbij desgevallend de deelname aan een MIPS-groep aan. Er is dus geen automatische aansluiting in navolging van de raadsbeslissing genomen vanuit de gemeente. Bij verenigingen die zich rondom de gemeente bevinden is het meestal de Raad van Bestuur die beslist over deze toetreding.
Kan ons bestuur toetreden tot OFP Prolocus zonder verder de markt te raadplegen? Is dit overeenkomstig de wet op de overheidsopdrachten?
Een toetreding tot OFP Prolocus zonder marktraadpleging is mogelijk omdat dit een ‘in house’ opdracht is.
In de motivatie bij het ontwerpraadsbesluit is een uitgewerkte motivatie opgenomen waarom deze opdracht als een ‘in house’ opdracht beschouwd kan worden, en waarom er bijgevolg geen marktraadpleging nodig is.
Hoe worden de diverse sleuteldocumenten op maat aangepast voor elk bestuur?
Het fonds biedt de service aan om deze documenten op maat aan te passen voor elk bestuur. Dit zal gebeuren op basis van de keuzes die er gemaakt worden bij toetreding. In concreto kan elk bestuur de standaarddocumenten voorleggen aan het bevoegde orgaan, en dienen de voorwaarden van toetreding duidelijk vermeld te worden in de raadsbeslissing. Op basis van deze beslissing zal het fonds dan volledig gepersonaliseerde documenten opmaken en bezorgen aan elk bestuur.
Is er nu ook een federaal initiatief voor een tweede pensioenpijler voor contractanten van lokale besturen?
De lokale besturen ontvingen rond 21 maart 2022 een brief van federaal minister van Pensioenen Lalieux waarin ze een federaal initiatief voor een tweede pensioenpijler aankondigde.
Dit initiatief was er gekomen omdat er, na de opzegging van de groepsverzekering door Belfius en Ethias per 1 januari 2022, vooral voor Brusselse en Waalse besturen niet meteen een alternatieve oplossing voor een tweede pensioenpijler voor de contractanten beschikbaar was. In Vlaanderen was de VVSG al langer met voorbereidingen bezig die zijn uitgemond in het aanbod van OFP Prolocus.
Medio september ontvingen de lokale besturen vervolgens een schrijven van de federale pensioendienst waarin een aanbod werd gedaan om toe te treden tot een federaal tweede pijler initiatief, waarbij door de federale pensioendienst een overheidsopdracht werd gegund aan Ethias Pension Fund OFP. Vanzelfsprekend hoeft uw bestuur hierop niet in te gaan, aangezien u reeds een keuze hebt gemaakt. U maakte de keuze voor Prolocus trouwens niet alleen : zowat alle Vlaamse besturen waarvoor de groepsverzekering afliep op 31 december 2021 zijn ondertussen tot OFP Prolocus toegetreden. Op deze manier zal Prolocus in een streven naar eenvormigheid de norm worden in Vlaanderen, en zal het fonds, in tegenstelling tot het federale initiatief, in kunnen spelen op specifieke Vlaamse elementen, zoals bijvoorbeeld de financiering met VIA – gelden.
B. PENSIOENTOEZEGGING
Wat is het verschil tussen het kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement?
Het kaderreglement bevat de algemene bepalingen die gelden voor alle besturen die toetreden tot het OFP. Het bijzonder pensioenreglement is de tekst die beschrijft hoe de pensioentoezegging concreet wordt toegepast bij het individuele bestuur. In de terminologie van een verzekeringsovereenkomst gesproken bevat het kaderreglement de ‘algemene voorwaarden’ en het bijzonder pensioenreglement de ‘bijzondere voorwaarden’.
In hoeverre moet er lokaal onderhandeld worden over de pensioentoezegging via OFP Prolocus?
De VVSG en de vakbonden hebben een akkoord bereikt over het kaderreglement met betrekking tot OFP Prolocus. Dit kaderreglement bevat de algemene bepalingen die gelden voor alle besturen die toetreden tot het OFP. Hierbij werden enkele kleine wijzigingen opgenomen tegenover de tekst die initieel in het toetredingsdossier was opgenomen. Het definitieve kaderreglement is opgenomen in het pakket aan sleuteldocumenten dat via onze toetredingswebsite gedownload kan worden.
Meer info hierover is ook terug te vinden op de site van de VVSG: https://www.vvsg.be/nieuws/akkoord-vvsg-vakbonden-over-kaderreglement-aanvullend-pensioen
Dit akkoord betekent dat er lokaal niet meer onderhandeld moet worden over dit kaderreglement. Alleen over de elementen van het bijzonder pensioenreglement, zijnde de specifieke elementen waarover elk bestuur zelf beslist (bijvoorbeeld de hoogte van de pensioentoezegging, de step rate of een aanvullende toezegging) moet er lokaal dus een protocol met de vakbonden gesloten worden.
Welk percentage kan mijn bestuur kiezen als bijdragepercentage?
Uw bestuur kan eenzelfde bijdragepercentage kiezen als bij de groepsverzekering Belfius Insurance of Ethias, of kan opteren voor een ander bijdragepercentage of een bijdrage met als formule een type step rate (a% x S1 + b% x S2).
Let wel dat het sectoraal akkoord van 2020 een minimumbijdrage van 2,50% oplegt. Dit betekent dat a% minstens gelijk moet zijn aan 2,50% (deze minimumsokkel is niet van toepassing op de hulpverleningszones die als federale entiteiten niet onder de Vlaamse sectorale akkoorden vallen).
Indien uw bestuur wil genieten van de korting op de responsabiliseringsbijdragen, moet er minimum een bijdragepercentage van 3% gekozen worden. Voor de bijdragen met als formule een type step rate :
a% x S1 + b% x S2
moet a% minstens gelijk zijn aan 3%. Merk op dat voor zo een type bijdrage de korting berekend zal worden op a% van het RSZ-loon. De extra bijdragen gestort boven het pensioenplafond, zijnde (b% – a%) x S2 wordt niet meegenomen voor de berekening van de korting.
Het minimale bijdragepercentage van 3% om een korting te kunnen krijgen op de responsabiliseringsbijdragen kan met terugwerkende kracht worden ingevoerd, maar de korting zal dan niet retroactief worden toegekend. Bijvoorbeeld : indien men gedurende 2023 beslist om met ingang van 01/01/2022 naar 3% te evolueren, dan zal er een korting in 2024 over 2023 ontstaan (en dus niet meer over 2022).
Hoe werkt een steprate binnen OFP Prolocus in de praktijk?
Een steprate biedt kort uitgelegd een oplossing voor de volgende situatie :
Een contractueel pensioen wordt opgebouwd op een begrensd loon. Eens een medewerker meer verdient dan dit loonplafond, wordt er geen rekening gehouden met dit gedeelte van het loon boven dit plafond voor de opbouw van het wettelijk pensioen. Dit wil dan ook zeggen dat als men dit wil opvangen via een tweede pensioenpijler, men een hogere bijdrage moet betalen op het loongedeelte dat boven dit loonplafond valt.
Men bepaalt dan twee verschillende bijdragevoeten. Een voor het loon dat onder het loonplafond ligt (a% x S1) en een hogere bijdragevoet voor het gedeelte dat boven dit plafond valt (b% x S2). Samen is dit dan : a% x S1 + b% x S2.
Men is vrij om deze bijdragevoeten te bepalen, rekening houdend met de minimumbijdragepercentages zoals toegelicht in de vorige vraag (a% moet minstens 2,5% bedragen en minstens 3% indien men wil genieten van de korting op de responsabiliseringsbijdragen). Voorts dienen ook de volgende verhoudingen gerespecteerd te worden:
- b% bedraagt minstens a%
- b% mag niet meer dan 4 x hoger zijn dan a% (bv. max. 3% x S1 + 12% x S2).
Indien men geen gebruik wenst te maken van een steprate, dan kiest men voor een gelijke bijdragevoet voor het loongedeelte onder en het loongedeelte boven het loonplafond (bv. 3%).
Kan er een concrete cijferindicatie gegeven worden, over wat de pensioentoezegging via Prolocus juist inhoudt voor het personeel?
Hiervoor verwijzen wij naar een afzonderlijke nota die hiervoor werd opgesteld.
U kan deze hier downloaden.
Kan mijn bestuur in een latere fase nog voor een step rate kiezen, wanneer er nu bij de toetreding tot OFP Prolocus niet voor een step rate gekozen wordt? En indien ja, is dit dan mogelijk met terugwerkende kracht?
Met uitzondering van het jaar van toetreding is het creëren van een step rate in principe mogelijk met ingang van 1 januari van het volgende jaar (dus niet voor het reeds lopende jaar).
Deze step rate kan dan niet met terugwerkende kracht voorzien worden. Het is wel mogelijk om een inhaaltoezegging te doen om de step rate voor vroegere jaren te laten tellen, maar dit is dan enkel mogelijk voor het personeel dat in dienst is op het moment van deze invoering (dus niet voor het personeel dat in tussentijd uit dienst is). Verder is het ook niet mogelijk om het rendement dat in de tussentijd niet opgebouwd is, te recupereren.
Wat is het verschil als mijn bestuur kiest voor een step rate formule gebaseerd op het wettelijk pensioenplafond of voor een step rate formule gebaseerd op een conventioneel plafond?
Als je het pensioenplafond bepaalt als het loonplafond van toepassing voor de berekening van het wettelijk pensioen voor de contractuele medewerkers, dan volg je in de step rate formule exact de evolutie van dit wettelijk plafond. Het wettelijk plafond wordt jaarlijks aangepast aan inflatie. Ook het loon wordt geïndexeerd en loon en plafond evolueren dus in normale omstandigheden in min of meer gelijke lijn (alhoewel de indexatie van het wettelijk plafond en de indexatie van het loon niet identiek zullen zijn).
Tussen 2020 en 2024 wordt evenwel het basisbedrag van het loonplafond stapsgewijs verhoogd van 60.026,75 EUR in 2020 naar 68.616,76 EUR in 2024 (in dit laatste bedrag is de indexatie nog niet inbegrepen. Het wettelijk loonplafond in 2024 zal dus nog hoger liggen. Op de website van de Federale Pensioendienst vindt men een schatting van de loonplafonds tot en met 2024).
Als je het pensioenplafond bepaalt als een conventioneel loonplafond, dan heb je als lokaal bestuur de vrijheid om het loonplafond te bepalen (met als enige voorwaarde dat het niet hoger mag zijn dan het wettelijk loonplafond). Dit conventioneel loonplafond wordt jaarlijks geïndexeerd, op dezelfde wijze als het loon. Het deel van het loon onderworpen aan de lagere bijdragevoet zal dus verhoudingsgewijs gelijk blijven, en de werkgeversbijdrage zal bij gelijk loon niet dalen. Het conventioneel loonplafond volgt immers niet de evolutie van het wettelijk plafond, waardoor de extra stijging van het wettelijk plafond geen enkele invloed zal hebben op de opbouw van het aanvullend pensioen.
Conclusie:
Indien men zijn aanvullend pensioenplan koppelt aan het wettelijk loonplafond dan is er bij een step rate formule bij gelijk loon de komende jaren een lagere pensioenbijdrage.
Indien men een conventioneel loonplafond kiest dan stijgt dit conventioneel plafond enkel met de index en niet met de extra wettelijke verhogingen. De werkgever betaalt een hogere bijdrage dan hij had moeten betalen mocht hij de koppeling met het wettelijk pensioenplafond gekozen hebben.
Wat dient er verstaan te worden onder de aanvullende toezegging binnen Prolocus?
De aanvullende toezegging is een niet verplichte extra toezegging bovenop de basistoezegging die van toepassing is voor een bepaalde groep van contractuele medewerkers. Deze extra bijdrage komt bovenop de gewone bijdrage, voor deze bepaalde groep. Deze bepaalde groep moet op een objectieve en te rechtvaardigen wijze kunnen aangeduid worden.
Deze bepaalde groep is het contractueel personeel dat tewerkgesteld wordt in de zogenaamde VIA-diensten, of VIA-personeel genoemd.
Indien het bestuur reeds een extra plan had voor 1/01/2022 voor niet-VIA personeel, dan kan dit plan behouden blijven op voorwaarde dat die aanvullende pensioentoezegging de toets van het discriminatieverbod doorstaat en in het algemeen in lijn is met de wetgeving op de aanvullende pensioenen. Het is echter niet meer mogelijk om na 31/12/2021 een extra aanvullende toezegging in te voeren voor niet-VIA personeel.
Wat dient er verstaan te worden onder de inhaaltoezegging binnen Prolocus?
De inhaaltoezegging is een niet verplichte toezegging waarbij een bestuur een extra som betaalt om periodes voor 01/01/2022 te regulariseren. Dit is een mogelijkheid die momenteel enkel nuttig is voor de besturen die niet aangesloten waren bij het plan Belfius/Ethias.
Hoe dient in het toetredingsdossier het afwijkende percentage voor het VIA-personeel geformuleerd te worden?
Het afwijkende VIA-percentage wordt het beste geformuleerd als het % dat bovenop de basistoezegging komt.
Bijvoorbeeld:
- Voor alle contractuele personeelsleden excl. VIA-personeel geldt 3% x RSZ-loon.
- Voor alle contractuele VIA-personeel geldt 4% x RSZ-loon.
Dan moet er voor de basistoezegging: 3% x RSZ-loon doorgegeven worden, en voor de aanvullende toezegging voor het VIA-personeel: 1% x RSZ-loon.
Hoe werkt de overlijdensdekking binnen OFP Prolocus?
In de pensioentoezegging voor de VVSG-groep binnen OFP Prolocus is een overlijdensdekking voorzien, zowel in geval van overlijden tijdens de actieve dienst bij het lokale bestuur als na uitdiensttreding (dit laatste enkel wanneer de contractuele medewerker zijn verworven reserves niet overdraagt naar een andere pensioeninstelling; dus wanneer hij met andere woorden “een slaper” wordt). In de regel worden de opgebouwde pensioenreserves (= de verworven reserves) uitbetaald aan de begunstigde(n) van de overlijdensdekking bij overlijden van de (ex-) medewerker. Het enige verschil tussen de overlijdensdekking in actieve dienst, en deze van een slaper, is dat in geval van overlijden tijdens de actieve dienst zal nagegaan worden of de verworven reserves minstens gelijk zijn aan de WAP-reserves (minimum rendementsgarantie van 1,75% per jaar). Is dit niet het geval, dan zal het tekort aangezuiverd worden. Bij overlijden van een slaper worden de verworven reserves uitbetaald aan de begunstigde(n), zonder dat een check gedaan wordt ten opzichte van de WAP-reserves. Wat op de individuele rekening van de overleden slaper staat zal uitgekeerd worden aan de begunstigde(n), niet meer of niet minder (het bedrag kan hoger of lager zijn dan de WAP-reserves, afhankelijk van het in het verleden toegekende netto rendement). Voor deze overlijdensdekking worden geen kosten of premies aangerekend.
C. FINANCIERING EN KOSTEN
Hoe werkt de financiering van het aanvullende pensioen via OFP Prolocus?
Om het aanvullend pensioen via OFP Prolocus te financieren dient elk bestuur een premie te betalen. Deze premie zal bestaan uit drie componenten:
- een inningspremie op kwartaalbasis (+ bijdrage van 8,86% op deze inningspremie),
- een bijkomende premie op jaarbasis om het saldo van de geïnde premies en de verschuldigde bijdragen conform het pensioenplan te dekken (+ bijdrage van 8,86% op de bijkomende premie)
- een bijkomende kostenpremie op jaarbasis om de kosten van het pensioenfonds te dekken.
De inning van deze premie wordt in 2022 opgestart door de RSZ, in onderling overleg met uw dienstverrichter / sociaal secretariaat voor wat betreft de PPO-besturen (lokale overheden). Voor de niet-PPO besturen gebeurt de inning in 2022 nog rechtstreeks via het fonds en vanaf 2023 volledig via de RSZ.
Hoe werkt de kostenpremie die op jaarbasis verschuldigd is aan het fonds precies?
De bijkomende kostenpremie op jaarbasis om de kosten van het pensioenfonds te dekken wordt (standaard) berekend à rato van €1000 per werkgever + €10 per aangesloten werknemer.
Er zal evenwel rekening gehouden worden met schaalgrootte, in die zin dat de totale kosten nooit meer mogen zijn dan gemiddeld 75 EUR per
medewerker. Kleinere besturen zullen hierdoor een korting krijgen.
Bijvoorbeeld:
Een bestuur met 10 medewerkers dient in principe :
€1.000 + (€10 x 10) = €1.100 aan kosten te betalen.
Gemiddeld gezien is dit €1.100 / 10 = €110.
Dit wordt in dit geval afgetopt naar €75 per medewerker, zijnde €75 x 10 = €750.
In de praktijk zal een bestuur dat 16 medewerkers of meer telt onder het reguliere systeem vallen. Elk bestuur met minder dan 16 medewerkers zal een korting krijgen.
Naast de bijkomende kostenpremie op jaarbasis zijn er geen andere (eenmalige of recurrente) kosten gelinkt aan de toetreding tot het fonds, noch in het geval van een MIPS.
Het kostenmodel zal na 3 jaar geëvalueerd worden en kan op dat moment eventueel bijgestuurd worden.
D. OVERIGE
Wat is de datum en het nummer van het protocol gesloten in Comité C1 met betrekking tot het kaderreglement?
Het akkoord tussen de VVSG en de vakbonden met betrekking tot het kaderreglement werd op 30 maart 2022 bekrachtigd en heeft als protocolnummer 2022/2.
Wanneer is het toekenningsmoment van de bijdrage en wat betekent dat?
Het toekenningsmoment van de bijdrage, of de vervaldag, is op 31 december of bij uitdiensttreding of pensionering op datum van de gebeurtenis. Dat betekent dat op 31 december of op de datum van de gebeurtenis de bijdrage ingeschreven wordt op de individuele rekening van de aangeslotene, en vanaf die dag aangepast wordt in functie van het toegekend netto rendement. Ook de WAP rendementsgarantie op de bijdrage begint te lopen vanaf het ogenblik waarop de bijdrage ingeschreven wordt op de individuele rekening (dus vanaf de vervaldag). De verworven reserves op de individuele rekening (dit zijn de gekapitaliseerde vroegere bijdragen) zullen tussentijds rendement opbrengen. Maandelijks zullen zij aangepast worden aan het toegekend netto rendement, en zal het niveau van de WAP rendementsgarantie opgevolgd worden.
Cijfervoorbeeld
Veronderstel dat een bestuur toetreedt tot OFP Prolocus op 01/01/2022 met een bijdrage gelijk aan 3% van het aan RSZ onderworpen loon.
Een contractueel personeelslid van 62 jaar wordt aangesloten tot het pensioenplan en zal met pensioen gaan op 01/01/2025.
We veronderstellen in dit cijfervoorbeeld dat het RSZ onderworpen loon in 2022 30.000 Euro bedraagt, 31.500 Euro in 2023 en 32.200 Euro in 2024. De werkgever betaalt dus in totaal 2.811 Euro als bijdrage aan OFP Prolocus voor deze persoon (900 Euro in 2022, 945 Euro in 2023 en 966 Euro in 2024).
We veronderstellen 3 verschillende scenario’s voor het behaalde rendement:
- het minimale scenario: het behaalde netto rendement door OFP Prolocus bedraagt 1%, het toegekend rendement is gelijk aan de WAP-garantie 1,75%;
- het neutrale scenario: het behaalde netto rendement door OFP Prolocus is 2,5%, dit betekent dat het toegekende rendement gelijk is 2,125%;
- het optimistische scenario: het behaald netto rendement is gelijk aan 4,0%, zodat het toegekende rendement 3,10% bedraagt.
Aangezien de bijdrage toegekend worden op 31/12, wordt er geen rendement toegekend in 2022.
Onderstaande tabellen geeft de resultaten weer voor de verschillende scenario’s van toegekend rendement.

Op datum van pensionering zal de persoon het maximum krijgen van de Individuele rekening en de WAP-reserves.

Wat moeten de lokale besturen doen om aanspraak te kunnen maken op de federale korting inzake de responsabiliseringsbijdrage?
Hiervoor is er een attestering nodig van de tweede pensioenpijler. Zowel de voormalige verzekeraars als OFP Prolocus spelen daarbij een rol. Voor meer info hierover verwijzen we graag door naar deze pagina op de VVSG-website: https://www.vvsg.be/nieuws/korting-responsabiliseringsbijdrage-vergeet-de-attesten-niet
Hoe moeten de financiële stromen tussen het bestuur, de RSZ en OFP Prolocus boekhoudkundig worden verwerkt?
Om de besturen te ondersteunen bij
het verwerken van de OFP Prolocus bijdragen, werd er door ABB een boekhoudfiche
opgesteld.
Deze kan u terugvinden op de site van ABB via onderstaande link:
Hoe / wanneer zullen de gebeurtenissen (pensioneringen, overlijdens) sinds 01/01/2022 verwerkt worden door OFP Prolocus?
Ervan uitgaande dat het bestuur voorheen aangesloten was tot het tweede pijlersysteem via Ethias/Belfius, zullen de verzekeraars voor het gedeelte aanvullende pensioenopbouw vóór 01/01/2022 deze dossiers op de reeds gekende manier afhandelen.
Voor de periode ná 01/01/2022 zullen de dossiers door OFP Prolocus berekend en betaald worden. Vermits wij hiervoor de gegevens van de KSZ pas tegen de zomer 2022 krijgen, zullen deze dossiers enkel vanaf dan (dus met vertraging) opgestart worden. Er zal door het fonds contact opgenomen worden met de betrokkenen, vanaf het moment dat de noodzakelijke gegevens via de KSZ ontvangen hebben.
Moet er ook voorzien worden in een verwerkersovereenkomst i.f.v. informatieveiligheid?
Omdat het OFP voorheen reeds werkte als pensioenfonds voor de PROVANT-besturen, beschikt het fonds reeds over een machtiging inzake gegevensverwerking via de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ). Door de omvorming naar OFP Prolocus dient de beraadslaging hierrond wel bijgewerkt te worden. Om voor het werkingsjaar 2022 data-ontladingen via de KSZ te kunnen verkrijgen (voor de nieuw aansluitende besturen), wordt er een nieuwe machtigingsaanvraag ingediend vanuit het fonds. Deze wordt voorgelegd aan het informatieveiligheidscomité (IVC). Concreet gezien dienen de tot OFP Prolocus toetredende besturen zelf dus niets te doen hiervoor.
Vanaf 2023 zal de routering van de data overigens via Sigedis verlopen, en wordt de informatieveiligheid op dat niveau gewaarborgd.
Wat gebeurt er met de reserves die reeds opgebouwd waren via de voormalige groepsverzekering bij Ethias/Belfius?
OFP Prolocus is op dit moment niet het aanspreekpunt voor de aanvullende pensioenreserves die opgebouwd werden tussen 2010 en 2022 onder de voormalige groepsverzekering. Tenzij er hierover een akkoord tot overname van rechten en plichten zou afgesloten worden met de verzekeraars worden deze reserves tot nader orde gewoon verder door de verzekeraars beheerd. Een eventuele overdracht van reserves heeft zowel voor- als nadelen. De opportuniteit hiervan zal in een volgende fase verder bekeken worden.
Wanneer een contractuele medewerker met pensioen gaat in een bestuur dat aangesloten is bij Prolocus, waarbij dit bestuur voorheen een tweede pijlertoezegging had via Ethias/Belfius, dan betekent dit concreet dat er zowel via Ethias/Belfius (voor de periode tot 2022) als via Prolocus (voor de periode vanaf 2022) een aanvullend pensioen uitgekeerd zal worden.
Hoe zullen de personeelsleden ingelicht worden over de wijziging van aanvullend pensioensysteem?
Nadat de toetredingsflow voor de besturen doorlopen werd zal er een modeldocument ter beschikking gesteld worden door het fonds om het personeel in te lichten over deze wijziging.
Moet de regeling met betrekking tot de tweede pensioenpijler opgenomen worden in de rechtspositieregeling en/of het arbeidsreglement?
Er is geen verplichting om dit op te nemen in het de RPR of het arbeidsreglement.
Sommige pensioenplannen moeten in het arbeidsreglement vermeld worden (als er persoonlijke bijdragen zijn en er geen syndicaal overleg was).
Bij de formule van OFP Prolocus is dit niet het geval. Een bestuur kan dit altijd vrijwillig opnemen in deze teksten.